slaapwandelen

slaapwandelen: 10 praktische tips & nuttige informatie

Slaapstoornis

Slaapwandelen is een slaapstoornis, waarbij iemand slapend rond gaat lopen. De medische term voor deze slaapstoornis is parasomnie. De slaapwandelaar staat één tot drie uur nadat hij is ingeslapen op uit bed en gaat wandelen. Soms blijft het alleen bij rechtop in bed zitten, en soms duurt het een uur voordat de slaapwandelaar terug naar bed keert.

Een slaapwandelaar is niet half wakker, maar verkeert in diepe slaap. Het deel van de hersenen dat zou moeten slapen, wordt actief. Als we gaan slapen, gaan onze hersenen door vijf slaapfases: fase 1, 2, 3, 4 en de REM-slaap. De fases vormen samen de slaapcyclus. Een volledige slaapcyclus duurt 90 tot 100 minuten. Gemiddeld ervaren we vier tot vijf slaapcyclussen per nacht. Het slaapwandelen gebeurt wanneer de slaper in fase 3 of 4 zit (dus niet tijdens het dromen).

Er zijn veel kinderen die slaapwandelen. Deskundigen denken dat de oorzaak van slaapwandelen kan liggen aan een onvoldoende gerijpt zenuwstelsel. Daarom groeien veel kinderen over het slaapwandelen heen. Het betreft meestal kinderen van ouders die ook hebben geslaapwandeld. In die zin kan een erfelijke aanleg een rol spelen. Demente bejaarden kunnen ook vaker slaapwandelen.

Het slaapwandelen duurt in de meeste gevallen tussen de vijf en vijftien minuten, maar het kan ook wel een uur (of langer) duren. Ook kan het slaapwandelen zich in eenzelfde nacht meerdere keren herhalen. Jongens slaapwandelen vaker dan meisjes. Kinderen zijn meestal ouder dan vier jaar als ze gaan slaapwandelen en het verdwijnt vanzelf rond de puberteit.

De oorzaak bij slaapwandelende volwassenen ligt vaak aan stress of problemen, medicijngebruik, drugs- of alcoholgebruik of oververmoeidheid. Als het slaapwandelen abnormaal vaak voorkomt en de slaapwandelaar zich herhaaldelijk bezeert, is het verstandig naar een slaapcentrum te gaan of hulp te zoeken in de richting van ontspanningstherapie of gedragstherapie.

De invloed van middelen

Geneesmiddelen die invloed hebben op het centraal zenuwstelsel kunnen het bewustzijn, en mede daardoor ook de slaap beïnvloeden. Denk bijvoorbeeld aan geneesmiddelen die bij psychiatrische stoornissen worden voorgeschreven. Maar ook andere geneesmiddelen, bijvoorbeeld bloeddrukverlagende middelen of hormonen kunnen het slaapritme verstoren. Patiënten die slaapwandelen zouden op dit punt de bijsluiter van hun medicijnen goed kunnen nalezen. (Lees de informatie over mogelijke bijwerkingen).

Veel soorten drugs (en alcohol valt daar ook onder) hebben een negatieve invloed op de slaap. Alcohol heeft een verdovende werking, waardoor het lijkt alsof je er beter door kunt slapen. Maar juist die verdovende werking heeft een negatieve werking op de droomslaap. Zo kan een flink alcoholgebruik de droomslaap helemaal onderdrukken. Wie regelmatig alcohol drinkt, kan het slaapritme totaal verstoren.

Cafeïne heeft een bekende slaapverstorende werking. Hoe meer ervan gebruikt wordt, hoe ernstiger de slaap verstoord wordt. Er zijn mensen die zo gevoelig zijn voor de cafeïne, dat zelfs een kopje koffie in de ochtend al een gezonde slaap kan verstoren. Cafeïne zit in koffie, thee en sommige frisdrank.

Alcohol, drugs, medicijnen en cafeïne zijn de meest voorkomende oorzaken van slaapproblemen.

Oorzaak slaapwandelen

Slaapwandelen kan verschillende oorzaken hebben. Het komt voor bij zowel volwassenen als kinderen. Bij kinderen is de oorzaak veel te vinden in plotselinge onderbrekingen in het normale slaappatroon, wat veel voorkomt bij ziekte (koorts), stress, vermoeidheid of angst. Ook komt het vaker voor bij één familie, en dat zou kunnen duiden op een erfelijke aanleg. Mensen met een erfelijke aanleg voor slaapwandelen, zullen dat ook sneller doen als ze onder druk staan of gespannen zijn.

Nu kan het zijn dat de slaapkamer overdag te kampen heeft met problemen, maar dat hoeft niet altijd de oorzaak van het slaapwandelen te zijn. Je kunt dus niet stellen dat alle slaapwandelaars overdag te maken hebben met problemen of stress. In de praktijk is dat namelijk niet altijd het geval.
Slaapwandelen is een slaapprobleem wat vooral bij kinderen voorkomt. Het verdwijnt meestal vanzelf naarmate het kind ouder wordt. Zo rond de leeftijd van 18 jaar, komt het nog zelden voor dat een kind nog steeds slaapwandelt. Een hele kleine groep blijft wel nog slaapwandelen. Wanneer het slaapwandelen zich op oudere leeftijd voordoet, is de kans kleiner dat het slaapwandelen vanzelf verdwijnt. Slaapwandelen komt ook vaker voor bij demente mensen. Het slaapwandelen kan ook het gevolg zijn van alcoholgebruik (of drugsgebruik).

Oplossing en behandeling

Een aantal zaken kunnen het slaapwandelen bevorderen. Vermoeidheid en slaapgebrek vergroten de kans op slaapwandelen. Als je regelmatig slaapwandelt, is het verstandig om ervoor te waken dat je niet onvermoeid raakt. Zorg dus voor voldoende rust en ontspanning. Een regelmatig slaappatroon helpt ook tegen het slaapwandelen. Ontspanningsoefeningen kunnen ook een prima hulpmiddel zijn om het slaapwandelen zoveel mogelijk te beperken.

Volwassenen kunnen baat hebben bij gesprekken met de psycholoog, vooral als het slaapwandelen je angstig of gestrest maakt. Een psycholoog kan je helpen met het slaapprobleem om te gaan, en soms worden medicijnen voorgeschreven (waaronder antidepressiva).

Is een alcohol- of drugsprobleem de achterliggende oorzaak van het slaapwandelen? In dat geval moet de slaapwandelaar eerst dit probleem aanpakken. Daarna kan het slaapwandelen worden behandeld.

Naast het behandelen van het slaapwandelen, is het creëren van een veilige omgeving ook een onderdeel van de behandeling. Zorg ervoor dat kinderen niet van de trap kunnen vallen door middel van het plaatsen van een traphekje. Sluit ramen en deuren en denk hierbij ook aan de toegang naar het balkon. Zorg voor zo min mogelijk hindernissen en ruim rondslingerende spullen op. Hang een windgong boven de deur van de slaapkamer. Deze gaat rinkelen als de deur open gaat.

Voor de mensen die vaker slaapwandelen tijdens het dromen (meestal gepaard met nachtmerries) is het advies naar de huisarts te gaan. Het kan een groot probleem worden en daarom is hulp van een deskundige aanbevolen.

Pavor nocturnus

Pavor nocturnus (ook nachtschrik of nachtangst) is een slaapstoornis die regelmatig voorkomt bij kinderen tussen 3 en 12 jaar. Het schijnt dat 16 op de 30 kinderen er wel eens last van heeft.

De symptomen voor pavor nocturnus zijn als volgt. Het kind gaat slapen. Na twee uur wordt het plotseling huilend en/of angstig wakker. Het lijkt alsof het kind wakker is, omdat het de ogen open heeft. Maar het kind slaapt. Het kind kan wel praten, maar het is meestal niet (goed) te verstaan. Het kind lijkt ontroostbaar, het ademt erg snel en het hart gaat ook tekeer. Het is heel moeilijk je kind in deze toestand wakker te krijgen. Als je het probeert, kan je kind er zeer onrustig van worden. Sommige kinderen gaan schoppen en slaan. Het duurt meestal niet zo lang. Als je het kind niet wakker zou maken, zou het na een aantal minuten tot een half uur vanzelf weer normaal en rustig slapen. Het kind heeft er de volgende dag zelf niets van gemerkt. De kinderen die wakker gemaakt zijn tijdens de pavor nocturnus, hebben geen herinnering aan een nare droom.

Er zijn kinderen die er als het ware dagelijks last van hebben en er zijn kinderen waar het een enkele keer voorkomt. Er is geen behandeling voor en het is ook niet gevaarlijk. Het is beangstigend voor de ouders. Het is moeilijk om je kind met rust te laten, maar de meeste kinderen gaan gewoon weer slapen. Ze merken er niets van en ze hebben er geen hinder van. Kinderen die er regelmatig last van hebben, zouden voor de pavor nocturnus gewekt kunnen worden om te plassen. Dat voorkomt meestal een “aanval”. Een heel enkele keer schrijft een arts een medicijn voor, maar dan altijd kortdurend.

Pavor nocturnus komt vaker in families voor waar de ouders of kinderen ook slaapwandel(d)en.

Slaapcentrum

Een Slaapcentrum biedt gespecialiseerde hulp bij slaapstoornissen. Er worden allerhande slaapstoornissen behandeld, waaronder ook het slaapwandelen. Een Slaapcentrum heeft verschillende behandelmethoden. Er werken neurologen, psychologen, laboranten en ondersteunende medewerkers samen om slaapproblemen op de meest uiteenlopende gebieden aan te pakken en op te lossen. Om gebruik te maken van een Slaapcentrum is een doorverwijzing van de huisarts of psycholoog nodig. Het centrum kan veel persoonlijke aandacht aan de leef- en slaapsituatie van de patiënt besteden. Er is veel aanvullend onderzoek mogelijk. Mensen moeten er meestal één nachtje slapen. Via elektroden aan het hoofd worden zij dan via een zogenaamd slaaplaboratorium nauwkeurig gecontroleerd op de verschillende slaapstadia en de hersenactiviteit.

Aan de hand van de diagnose wordt een persoonlijk behandelplan opgesteld. De behandeling kan bijna altijd volledig door het Slaapcentrum worden verzorgd. De behandeling kan uit veel verschillende therapieën bestaan, maar bijvoorbeeld ook uit medicijnen of steun bij de ademhaling. De patiënt krijgt naast de behandeling ook leefstijladviezen mee die het goed slapen kunnen bevorderen.

Er zijn verschillende Slaapcentra verspreid over Nederland. De onderzoeken in het Slaapcentrum behoren tot neurologische onderzoeken en worden als zodanig vergoed door de zorgverzekeraar.

Slaapwandelen kind

Kinderen zijn vatbaarder voor slaapwandelen als volwassenen. Het gebeurt regelmatig bij kinderen waarbij de ouders ook vroeger hebben geslaapwandeld. Slaapwandelen kan verschillende oorzaken hebben. Naast de erfelijke aanleg, kan het slaapwandelen voorkomen wanneer het normale slaappatroon plotseling wordt onderbroken (bijvoorbeeld door ziekte, vermoeidheid, angst of stress). Omdat niet alle delen van de hersenen op het juiste moment rusten, kan het zijn dat het deel van de hersenen dat zou moeten slapen, plotseling actief wordt, waardoor de slaper zijn bed uitkomt.

Het slaapwandelen kan optreden ongeveer één tot drie uur na het inslapen. Het kind is moeilijk wakker te krijgen en probeer het liever niet. Het kind kan namelijk erg in de war raken als je het abrupt wakker maakt. Het is beter je kind rustig naar bed terug te begeleiden. Slaapwandelen kan vijf minuten duren tot meer dan een uur. Een slaapwandelend kind heeft de ogen meestal open en een wazige blik. Je kind kan (mompelend) antwoord geven op vragen. Het inschattingsvermogen ontbreekt. Daarom kan je kind op de meest vreemde plekken gaan plassen. Slaapwandelen gebeurt in een diepe slaap. Je kind heeft echt geen controle over wat hij of zij doet. Het slaapwandelen verdwijnt bij de meeste kinderen voordat ze de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.

Je kunt je kind helpen door zoveel mogelijk regelmaat aan te houden met betrekking tot de bedtijden, zowel het tijdstip voor het naar bed gaan als het tijdstip van het opstaan. Omdat vermoeidheid een rol kan spelen, is het belangrijk dat je kind regelmatig zijn of haar rust neemt en voldoende gelegenheid krijgt om zich te ontspannen.

Zorg dat de omgeving van de kinderkamer en aangrenzende kamers veilig is. Neem voldoende maatregelen zodat het kind zich bij het slaapwandelen geen pijn kan doen. Het bevestigen van een rekje aan de zijkant van het bed kan al een prima uitkomst bieden. Vergrendel ramen en deuren en plaats een traphekje. 

Symptomen slaapwandelen

De slaapwandelaar komt het bed uit, terwijl hij slaapt. De ogen zijn geopend, maar de gezichtsuitdrukking is strak, wazig en/of starend. Je kunt met de slaapwandelaar nagenoeg geen contact maken. Het is niet makkelijk om de slaapwandelaar wakker te maken. Het blijft vaak niet alleen bij wandelen. Een slaapwandelaar kan doelloze handelingen verrichten, waar hij de volgende dag helemaal niets van af weet.

De meeste kinderen of volwassenen die slaapwandelen, zitten niet in een droomfase. Ze slapen juist heel diep. Het slaapwandelen gebeurt nadat ze minimaal één tot drie uur ingeslapen zijn. Je kunt een slaapwandelaar vragen stellen die mompelend beantwoord worden. Ze hebben de ogen geopend, en ze kunnen zien, maar de coördinatie is slecht. De slaapwandelaar heeft geen normaal inschattingsvermogen. Ze kunnen dingen zeggen die ze niet zeggen als ze wakker zijn. Ze zijn in staat in hun pyjama de deur uit te lopen en in de auto te stappen en de motor te starten.

De slaapwandeling kan slechts vijf minuten duren, maar er zijn ook mensen die er meer dan een uur mee bezig zijn. Ook het in de slaap rechtop zitten,  is een vorm van slaapwandelen. De slaapwandelaar kan een kastdeur openen om daar vervolgens te gaan plassen. De volgende dag kan hij zich hier helemaal niets van herinneren.

Wakker maken of niet

Veel mensen denken dat het gevaarlijk is een slaapwandelaar wakker te maken. Dat kan wel, het hangt alleen van een aantal omgevingsfactoren af. Als je de slaapwandelaar wakker maakt, terwijl deze de trap afloopt bijvoorbeeld. Dat kan de slaapwandelaar in een gevaarlijke positie brengen. Als je een slaapwandelaar wakker maakt, kan hij of zij ook nog eens erg boos of verward reageren. Er is een kans dat je (onbedoeld) een mep krijgt. Om deze redenen is het beter om de slaapwandelaar subtiel naar bed terug te begeleiden, waar ze rustig kunnen verder slapen en op een normale manier wakker kunnen worden.

Het slaapwandelen op zich hoeft niet gevaarlijk te zijn, zolang je ervoor zorgt dat de slaapwandelaar zich nergens aan hoeft te bezeren en geen risico’s loopt. Sluit daarom ramen en deuren. Haal losse kleden weg en vermijd de plaatsing van overbodige meubels. Ruim de slaapkamer voortdurend op (dat voorkomt bijvoorbeeld het struikelen over rondslingerende kleding of speelgoed). Sluit de trap af met een traphekje en doe dopjes om de scherpe kantjes van kastjes en tafels. Sluit ramen en deuren naar het balkon goed af. Er zijn speciale sensormatten verkrijgbaar. Je kunt deze voor de deur van de slaapkamer leggen. Wanneer de slaapwandelaar op de mat staat, gaat het alarm af. Een natte dweil naast het bed is een goedkoop alternatief hiervoor. Er moet daarbij wel opgemerkt worden, dat sommige slaapwandelaars na een aantal keer met de voeten op het natte dweil gestaan te hebben, er op een dag slinks weten naast de dweil uit bed te komen.

Wat kun je zelf doen

Slaapklachten ontstaan vaak uit achterliggende oorzaken. Je kunt een slaappil innemen, maar als je de moeite neemt om achter de oorzaak te komen, schiet je daar veel meer mee op. Als het slaapwandelen regelmatig voorkomt en je ondervind er hinder van, raadleeg dan de huisarts. Bedenk dat slaapstoornissen kunnen leiden tot toenemende psychische klachten. De kwaliteit van het slapen heeft in de meeste gevallen veel te maken met de levenswijze. Hieronder staan wat eenvoudige tips die kunnen bijdragen tot een beter slaapritme.
  • Slaap niet teveel overdag. Wie incidenteel overdag slaapt, kan het slaapritme ernstig verstoren. Het slapen overdag beïnvloed de slaapduur- en diepte van de volgende nacht.
  • Zorg voor een vast slaapritme. Dat betekent dat je ernaar moet streven iedere nacht om dezelfde tijd naar bed te gaan en iedere ochtend op dezelfde tijd gewekt worden.
  • Zorg voor voldoende ontspanning voor het slapengaan. Vermijd zware lichamelijke inspanning tot vier uur voor het slapengaan. Overdag minimaal 40 minuten sporten, kan het slapen weer wel bevorderen, maar houd het buiten die vier uur om niet te geactiveerd naar bed te gaan.
  • Drink of eet (en rook) niet teveel de uren voordat je naar bed gaat.
  • Drink ’s avonds geen alcoholische drank of drank dat cafeïne bevat. Dit gaat ten kosten van de diepte van de slaap, en daarmee de kwaliteit van de slaap.
  • Houd de slaapkamer vrij van prikkels. Zorg voor een kamer waar zich alleen het hoognodige bevindt, ventileer de kamer goed en zorg dat er niet teveel fel licht in schijnt. Het bed moet groot genoeg zijn en comfortabel liggen.
  • Wanneer de slaapstoornissen ernstig zijn of erger worden, is het verstandig een arts te raadplegen. Doe dat ook als je denkt dat ze te maken hebben met problemen of stress.

Tips & Reacties

Deel je eigen tip over slaapwandelen

En maak kans op een cadeaubon ter waarde van € 25!